pagina 77

"Pfff... was dat schrikken... hoe wisten jullie
dat ik weer thuis was?" "Dat wisten we ook
niet, wel Walter?" "We waren zo van slag en
toen die motoragent vroeg of hij iemand kon
waarschuwen heb ik zonder nadenken ons
telefoonnummer genoemd, denk ik... en toen
kwamen de ambulances en moesten we toch
nog naar het ziekenhuis. En zo meteen naar
de dierenarts. Ik geloof dat Monza er het ergst
aan toe is." "Waren jullie met de aanhanger?"
"Nee, we hadden ze gewoon op de achterbank.
Dat is vermoedelijk hun redding geweest.
Ze zijn met de dierenambulance mee."



Henk moest het schrift nog terugbrengen.
"Hoi, Ien. Ik heb het gehoord van Tony.
Eh... over Tony. Gaat het weer een beetje?"
"Ik heb geen tijd om er veel aan te denken.
Ben hard aan het werk want ik heb nog
maar een paar dagen voor mijn scriptie.
Gelukkig helpt de opa van Paul een beetje.
Hij had het idee om bij gebrek aan materiaal
het onderwerp uit te breiden met de theorie
van Robert Graves over de rol van de grote
moedergodin in de oudheid. Het lukt wel"

pagina 76

Ook Ien kreeg een telefoontje. Van haar moeder.
Maar met een veel slechtere boodschap.
"Tony is dood." "Wat?..." "Kom onmiddellijk
naar huis, we gaan vanavond nog naar Engeland."
En in de trein onderweg naar Zeebrugge:
"Maar hoe kwam hij dan aan die boot?"
"Ik weet ook alleen maar dat wat zijn zuster
mij over de telefoon verteld heeft. Hij had pas
een klein jacht geërfd van zijn oom Reggie,
de bokspromoter. Net als hij een zwart schaap
in de familie Sarie." "Denk je dat wij hem nog
zullen moeten identificeren?" "Zijn zuster zei
dat er niet veel te identificeren viel, de kajuit
en het lichaam waren totaal verkoold geweest.
Ze hadden zijn ... tandarts moeten raadplegen."



"Als ik iets uit mijn gedachten wil bannen, ga ik in
gedachten rare liedjes zingen als: zeg heb je 't al
gehoord van ome Thijs ..." "Goh ik ook. Laatst nog:
Somebody's watching me. Van Rockwell of zo ...
Ik zie er wel tegen op. En dan ... twee wildvreemde
mensen die ik opa en oma moet gaan noemen?"
"Dat hoeft niet. Het zal allemaal wel meevallen."
"Maar Tony mocht ze toch ook niet al te graag?"
"Nee, althans hij praatte er liever niet over."
"Van oma, ik bedoel jouw moeder, herinner ik me
dat ze me vertelde dat die vlekken op de maan
geen gezicht vormden. Mensen zien al gauw
gezichten in wolken, rotsen en boomstronken.
Maar dat als je goed keek, was het duidelijk
een oud vrouwtje met een takkenbos op haar rug.
"De schaduw van een haas, toen ik klein was."

pagina 75

Het was zo stil thuis en ook op straat
en Henk wist niet hoe lang hij al uit het raam
stond te kijken of waar hij naar had gestaard.
Maar de zon was inmiddels ondergegaan
en nu stond parmantig daar Venus te stralen
boven de wiegende prilgroene leilindebladeren
tegen de donkerblauwe lucht waarin andere
planeten of sterren ontbraken, ook de maan.
Slechts de stoeptegels weerkaatsten
de zwak oranje gloed van straatlantaarns.
De rechterhand in de linkerelleboog gehaakt
terwijl de linkerhand zich bevond achter
de biceps van de ook gebogen rechterarm.



Hij werd uit zijn overpeinzingen opgeschrikt
door de telefoon. "Met Henk." "Samrink?...
Ananasstraat?" "Ja eh..." "U spreekt met
agent van Geest van de rijkspolitie.
Walter en Mirjam Samrink, zijn dat uw ouders?"
"Eh ja..." "Zij hebben hedenmiddag een ongeluk
gehad met de auto... ergens bij Grave."
"Bij Grave...?" Zo verbouwereerd was hij dat
hij vergat om... "Nee, maakt u zich niet ongerust.
Ze zijn zo goed als ongedeerd, maar voor
röntgenopnamen naar het Radboud ziekenhuis
gebracht voor alle zekerheid, maar de auto is
total loss." "Ja bedankt, ik ben al onderweg."


View Larger Map

pagina 74

Maar later begonnen ze over televisieprogramma's
te praten en ze zouden pas uitgaan tegen enen.
En André begon al wat minder sympathiek te
worden in Henks ogen, toen hij zei: "Ik heb drie
studierichtingen overwogen: culturele antropologie,
pedagogiek en kunstgeschiedenis, omdat je daar
de meeste vrouwen vindt." Toen hij Ien haar
wenkbrauwen zag optrekken, verdergaand:
"Ik ben heel blij met mijn uiteindelijke keuze,
anders had ik jou misschien nooit ontmoet."
"Slijmbal. Weet je hoe jij zijn keuze bepaald
heeft?" "Dobbelstenen?" "Bijna, I Tjing."
Paul keek Henk aan en leek te vragen:
"Zullen we dan maar gaan?"



Wat Paul niet wist was dat Henk met een bedoeling
was gekomen. "Dat schrift dat we op school bijhielden,
Ien, je weet wel, met onze teksten... Dat heb je toch
nog? Hier toevallig?" "Ja maar, wat wil je daarmee?"
"Bewerken... opnieuw vertellen, er een boel in
veranderen en nog veel meer... ik weet het nog
niet precies. Het leek me gewoon..." Ik weet het
ook nog niet, ik wil het graag zelf bewaren voor
later." "Bewaren... later..." smaalde Henk.
"Goed, maar laat me het dan minstens kopiëren.
Dan breng ik het deze week nog terug." Alleen
aan Paul had Henk iets over zijn filmactiviteiten
verteld en die kon zich er wel iets bij voorstellen:
"Een scenario of script misschien, Henk?"