pagina 61

Henk vermoedde dat Fausto en Carlo niet zozeer
Rome gemeden hadden vanwege de kater maar
meer om de beste locatie tot het laatst te bewaren.
Nadat ze een halve dag besteedden aan het
kopen van nieuwe zwart-wit films en het station
Termini bekeken hadden, stelde Fausto achteloos
voor om nog even de Ee-oer te bekijken.
EUR staat voor: Esposizione Universale Roma.
Het pas na de oorlog afgebouwde expositieterrein
van de in 1942 afgelastte Wereldtentoonstelling.
Onder de lange schaduwen viel er vooral één op,
die van de obelisk op de Piazza Marconi.
"Gehouwen uit Carrara marmer, nota bene."



In het donker reden ze over de autostrada,
die ze tot dan toe gemeden hadden, naar huis.
"Fausto! wat zit je te geeuwen!"
"Ach Carlo, dat doe ik nu al eeuwen!"
Bovendien hadden ze geen bessensap gehad.
Zoals Onegin en Lenski bij de Larins kregen.
"Neem jij het stuur maar even over, wil je?"
Henk was al eerder ingedommeld en
werd pas wakker toen Fausto bij Carlo's
huis in Massa weer achter het stuur kroop.



pagina 60

Ze hadden nog niet veel gefilmd de eerste dag.
Hooguit wat geoefend en toen ze in Siena
aankwamen was het al te donker.
Bovendien leek Siena niet het goede decor.
"We rijden vanavond door naar Grosseto.
Daar zijn ook de hotels een stuk goedkoper
en we zullen er beter eten." En drinken...
waren ze vergeten te vertellen. Omdat ze
alle drie een houten hoofd hadden, zouden ze
Rome maar even links laten liggen. Fausto
had gelijk gehad. In Latina en vooral Sabaudia
was de hele voorraad films er doorheen gegaan.



"Eén ding weet ik..." dacht Henk "in ieder geval
zit er één erg goeie scene bij, namelijk die op
het strand van Sabaudia. Waar Fausto iets
piepschuimachtigs opraapt en zegt: 'Osso di sepia"
En ik (off camera en in het Nederlands) : dat
verkopen ze in dierenwinkels voor kanaries en zo...
is het niet? En Fausto dan zonder aarzelen
(in het Italiaans natuurlijk) : 'Ja maar, voor mij
is het vooral de poëzie van Eugenio Montale.'
En dan begint hij zowaar te reciteren. Het
gedicht heette gewoon Mediterraneo geloof ik."


Eugenio Montale

pagina 59

Vlak voor ze zouden gaan filmen begon Henk
te twijfelen. "Film is wel heel mooi en alles,
maar is het eigenlijk wel iets voor mij? Aan
fotografie had ik altijd een hekel. Alles opgeteld,
eens kijken... nog geen tien foto's genomen."
En een feit was dat hij zo weinig mogelijk gekiekt
wilde worden. Hij begreep heel goed wat Papua's
bedoelden als ze zeiden dat fotografie iets wegnam
van de beelden waaruit je was opgebouwd.
Nog sterker gold dat voor de opname van zijn stem.
Aan de videocamera was hij tot nog toe ontsnapt.
Ook was hij eerder auditief ingesteld. "Anderen
zeggen beelden in hun hoofd te hebben, als ik
beelden probeer te herinneren worden ze
overvleugeld door de klanken en de melodie
van de woorden die erbij horen. En de geur."



"Of zit ik nu alleen argumenten tegen
het gaan filmen te verzinnen? Wel ja."
Bovendien zou hij aan de andere kant van
de camera staan... hoewel... dat maakte hem
niet de bestolene maar... ach vort met de geit.
Fausto had daarentegen geen enkele aarzeling.
Hij had een skateboard geregeld en het geluid
toebedeeld aan Carlo die net terug was van
de reis naar zijn schoonfamilie op Sardinië.
Op een warme najaarsdag werd de hele boel
in Fausto's Fiatje gepakt om te gaan filmen
op toch wel een beetje kille plaatsen.

pagina 58

Bij Fausto kwamen veel mensen over de vloer.
Carlo en zijn vrouw Rita, de buren, kinderen,
mensen die dingen kwamen lenen of brengen.
De bijnaam van Fausto luidde: gazza.
Italiaans voor: ekster. Hij bezat rekken
vol bakjes en laatjes met onderdelen.
Pallen en nokken, pluggen en flenzen,
weerstanden, koolborstels, wat al niet meer?
Als Fausto Bincoletto 's morgens eksters zag,
(volgens hem zag je eksters zelden alleen)
was dat een voorteken dat het wel eens
een fijne dag zou kunnen worden.
Later op de dag beloofden ze mooie dromen.



Ze vroegen Henk naar zijn afkomst. Dan
moest hij even draaiorgel opzoeken maar
hij kende het Engelse woord ervoor niet.
Met gebaren werd duidelijk dat het om
een organino of organetto di Barberia ging.
Maar dan più grande, zoals hij weer opzocht.
In het groot, niet zo'n buikorgeltje. Op wielen,
ze moeten achter de auto gehangen worden.
Zijn vader zat ooit in een toneelkollektief
dat 'Proloog' heette. Ze beelden altijd
de 'kapitalistenkliek' uit als een dikke man
met een sigaar en dollartekens in de ogen,
een dolgedraaide generaal, een gelikte
monseigneur, een gezonnebrilde geheime
dienst man et cetera, die zonodig de onderwereld
zouden gebruiken om hun positie te handhaven.
En dat zijn vader daarmee geplaagd werd.
Dat nam toch niemand serieus... een slechte
karikatuur was dat. En dat nu allemaal al te
waar bleek... hier in Italië. "Ik stond erbij en
ik keek ernaar" zong Henk in gedachten.

pagina 57

Om beter met Fausto te kunnen praten
als Carlo er niet bij was, had Henk in
La Spezia een Engels Italiaans woordenboek
gekocht. Ook had hij geprobeerd daar zwart-wit
films te krijgen, maar iemand had hem verteld
dat hij daarvoor naar Genua zou moeten.
Zo reed Henk op zijn brommer half Ligurië door.
Maar ook naar het zuiden naar Pisa moest hij
om op aanraden van Fausto de videofilm
'Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto"
van Elio Petri te huren. Met Gian Maria Volontè.
"Daar kan je goed in zien wat ik bedoel:
Kleine mensen lopen onder reusachtige
galerijen maar werpen lange schaduwen."



In zijn leven had Fausto al heel wat politieke
partijen versleten. Een beetje raar vond
Henk het dat hij voor de oorlog communist
was geweest en na de oorlog fascist. Je zou
toch andersom verwachten. "Ja. maar je
moet zowel mijn vader, als Giorgio Almirante
gekend hebben om dat te kunnen begrijpen.
Maar Fini moet ik niet, laat staan Rauti."
In de Lega Nord had hij het nog geen half jaar
uitgehouden. Misschien ging hij nu naar de PDS.
Nu had Fausto weliswaar gezegd dat hij en zijn
overleden vrouw Nina kinderloos waren gebleven,
maar dat was niet de waarheid. Ze hadden ooit
een dochtertje dat maar vijf jaar is geworden.
Nina was te zwak om het verdriet te boven
kunnen komen en stierf een jaar later.


............Fini.....................Almirante.......................Rauti................

pagina 56

Het was ooit Henks bedoeling geweest om
filmopnamen te maken van een reis van
Pilatus' geboorteplaats Ronciglione naar de
vermeende laatste rustplaats, het soms
roodkleurende meer Lago di Pilato in de
Monte Sibillini. Maar Fausto had een beter idee.
Het verschafte Henk tegelijk een decor en
een hoofdrolspeler. De enige speler in feite.
Fausto zou herinneringen vertellen tegen de
achtergrond van bouwwerken van zijn moeders
broer Angiolo Mazzoni, een protegé van
Marcello Piacentini, Mussolini's bouwmeester.
"De spoorwegstations van Massa, Montecatini,
Siena, een vleugel van Roma Termini.
Postkantoren in Pistoia, Grosseto en Sabaudia."


Sabaudia

Volgens Fausto kreeg je de beste indruk
van de fascistische architectuur in de nieuw
aangelegde steden in de drooggelegde Pontijnse
moerassen. "Sabaudia, Latina, Pontina, Aprilia."
"Hé, is dat ook een plaats. Ik ken de naam
alleen van een motormerk." "Je hebt al een
camera en een cassetterecorder, nu zou je nog
aan rolschaatsen of een skateboard moeten zien
te komen." "Hoe zo?" "Voor meer glijdende
opnamen, Leni Riefenstahl filmde op rolschaatsen.
Ken je haar?" Fausto wist meer van film dan Henk.
"Triumph des Willens, die nazi-propaganda."


Leni Riefenstahl

pagina 55



"Heb je hiervoor in een gay disco gewerkt?
En dat in Faenza?" "Ja... Gay Bikers."
"Wat zijn camp platen?" "Bijvoorbeeld
Chirpe Chirpe, Cheep Cheep en Baccara."
Om het hen te verduidelijken zong Henk:
"Miestel, yo heyes aa full of essitation."
Carlo en Fausto begrepen er niets van.
Hier verdiende Henk met afwassen meer
dan het dubbele, kreeg goed te eten en
kon in het hotel op zolder slapen. Eindelijk
weer eens een bed om in te slapen na zoveel
tijd in een slaapzak op motorcrossterrreinen.



Toen het toeristenseizoen op z'n eind liep
had Henk wel laten doorschemeren
dat hij nog langer in Italië wilde blijven
als hun werk er binnenkort op zou zitten.
Hij moest toch eens met iemand over zijn
filmplannen praten. Fausto zou in de winter
weer gaan werken in Rifugio 'Foce di Giove'
in het Parco Naturale delle Alpi Apuane, en
zou er nu enkele weken tijd voor hebben.
Als hij tenminste in het maken van een film
geïnteresseerd zou zijn. "Reken maar, en ik
vind in die ouwe uitdragerij waar ik woon nog
wel een plekje en ouwe stretcher voor jou."

pagina 54



Fausto Bincoletto was een gebakkebaarde
zestiger met een plusbril van heb jou daar.
De oberkelner van hotel restaurant
'Almayer's Folly' in Forte dei Marmi.
Het al vaak van stijl veranderde gebouw
lag aan een straat die uitkwam op de
plaatselijke strandboulevard.
Voor zover afwasser Enrico (onze Henk)
van de kassier had begrepen, was Fausto
een kinderloze weduwnaar uit Carrara.



Als Henk er niet uit kwam in het Italiaans
bood Carlo Pepoli, de kassier die altijd
met Fausto meereed, uitkomst.
Hij kwam uit Massa, maar sprak ook Duits,
want hij had tot zijn zeventiende in
Trentino gewoond, in Bozen/Bolzano.
Gedrieën gingen ze soms na het werk
nog ergens wat drinken.
Dan kreeg je conversaties als:
"Solita solfa?" "Gleiche Sulphur?"
"Ah, immer das gleiche Liedchen."
En Henk moest vaak bekennen:
"Non ho capito un cavolo.
kein Schnars, kein Sikkepit."
"Qua?"