pagina 100



(Ien was aan het snuffelen in Manons kamer.)
Maar waarom rust mijn blik nu juist op die plaats?
Hoezo verhoogt die rommelkast mijn geestdrift?
Voorzichtig haal ik uit de linker rolschaats
Een bruinig flesje zonder enig opschrift.
Jij cocktail van giftige sluimersappen
Extract van obscure wetenschappen
Palfium, Rohypnol en Mogadon
Bijeen gespaard, gescoord door Manon.
Ze zegt: vasthouden is al een medicijn.
Alleen al het zien verzacht de pijn.
Dat ze 't innemen nog lang opschorten mag.
Naar open zee gedreven te ontmoeten
De spiegelglans die toont de eigen voeten
Naar nieuwe oevers lokt een nieuwe dag.



Das also war des Pudels Kern!
Manon was niet alleen een Aussteiger,
maar had ook nog een ultieme Ausstieg
achter de hand. Ien maakte zich er niet al
te druk om. In vorige eeuwen liepen er veel
mensen rond met altijd een capsule gif op zak.
Als je daar nou enige kracht aan ontleende.
Het werd romantisch genoemd. Maar ja,
toen liep je misschien ook meer kans
gemarteld te worden. Zou zij het leven als
een marteling ondergaan? Lijkt me niet.
Goethe's poedel
Komrij's kat
Ding an sich
Wat is dat?


JW Goethe ................. Gerrit Komrij .......... Immanuel Kant

pagina 99

"Mam, kan ik de auto nog eens lenen?
Ik ga verhuizen. Ik ga voorlopig bij Manon
wonen in de Ooij." "Wat? Is het uit met
André? En alles was toch koek en ei?"
"Niet meer. Ik heb de hele nacht bij Manon
doorgefeest met een stel mensen. André
verveelde zich en was al naar huis gegaan.
Met wie tref ik hem vanmorgen in mijn bed aan?
Met de Belgische vriendin van Henk Samrink!"
Ien had met Lili gebeld en gelukkig waren ze
zo kies geweest om afwezig te zijn toen ze
haar spullen op kwam halen. "Dat bezoedelde
bed kunnen ze houden." Voor ze weg ging
schreef ze nog snel een briefje en legde dat
op het bed. Er stond slechts: Val kapot ... i.



Henk draaide een paar keer goed hard
'Zeg maar niets meer.' Dat luchtte op.
Tot hij besefte dat Hazes ... a. heette.
Marie belde op een keer. "Over drie weken in
Brussel? Waarom ik niet meer mee wil doen?
Carmenita heeft weer een nieuwe vlam."
Afleiding vond hij in de reizen met Ien en
Manon. Naar Delft (Delphi), Dishoek (Hades),
Vlissingen, Biggekerke, Borssele, en niet te
vergeten Sint-Joosland want dat was immers
Ios, het eiland van Homerus. De theorie begon
hem steeds aannemelijker in de oren te klinken.
Vooral het argument dat het landschap, de rivieren
en de paardenfokkerij op grote schaal moeilijk te
rijmen vielen met het rotsige Griekenland en Turkije.
"Maar hoe kregen ze dan al hun paarden in die
bootjes naar Engeland? wilde Henk weten.

pagina 98

Omdat hij moe werd Carmenita steeds
achterop de fiets te nemen, leerde Henk
haar fietsen op de fiets van zijn moeder.
Eerst had hij er helemaal niet aan gedacht
dat ze niet zou kunnen fietsen. Ze kreeg er
al snel plezier in. Want ze had aan Manon
gevraagd of ze eens haar racefiets mocht
lenen. Toen had ze er meteen een gekocht.
Carmenita, Ien en Manon begonnen echt
een beetje samen te klitten, zodat Henk
wat meer op zichzelf aangewezen was.
Want met André wilde het niet echt klikken.
Misschien omdat ze wat op elkaar leken.
Uiterlijk in het geheel niet, maar hun gedrag.
Territorium, pikorde ... van dat soort dingen.



Hé André, wat hoor ik nou?
Sliep Henks lief vannacht bij jou?
"Ja, ik schaam de ogen uit m'n kop.
Want gisteren na dat feestje
Dat ergerlijke feestje
Kwam zij nog even ..."
Zeg André, hou nou maar op.
Denk dat Henk 't wel verkropt.
Nee, jij bent niet niet de eerste die ...
Ik had al zo'n vermoeden
Zo'n donkerbruin vermoeden
Van Carmenita's dernier cri.

pagina 97



Wat neem je mee als cadeautje op een kraamvisite?
Henk dacht aan een boek van Knut Hamsun.
Om als ze wat groter zijn voor te lezen.
Zoals het spookverhaal 'Een levensfragment' uit
de 'Koningin van Sheba en andere verhalen'
over een jongen die een tand vind op het kerkhof.
Uiteindelijk vond hij Carmenita's idee toch beter.
Twee hele kleine zwembroekjes. Hoewel...
Maar Norma vond het enig. "Kijk eens Theo...
Leootje..." Paul meende zich te moeten verklaren.
"Ik had in stilte al voor 'Theo' gekozen, maar
ik wilde haar eerst laten en toen zij 'Leo' zei
wilde ik mijn keuze niet alsnog veranderen.



Paul was met de studie gestopt en was
net op proef bij een reclamebureau als
copywriter begonnen. "Ze vroegen me
naar voorbeelden van goeie commercials
en die vraag had ik verwacht. Toen zei ik:
De Oedipus-spots. Die van Calvé: 'Laat je
nog wat over voor onze Willem' pindakaas.
En van Bros: 'Pap, wil je met me trouwen?'
Of dingen die maar in je hoofd blijven hangen
als 'Fruitella' op een wijsje van Right said Fred.
Een slechte: 'Afte, pak Pyralfex.' Hoewel,
het feit dat ik 'm heb onthouden... nietwaar?"
Hij had net aan een belangrijke opdracht één
zin bijgedragen. Voor een ketchup uit Elst.
"Weet je nog, Henk, hoe de Engelse uitspraak
van Mark Antonisse soms voor hilariteit zorgde?
Wel hoe zou hij 'Queen of the south' zeggen?"

pagina 96



"Naar Dodewaard? Maar ik heb niet zoveel tegen
kernenergie. Sellafield... maar ga eens naar Weurt.
Tussen vuilverbrander en kolenvergasser."
"Nee niet daarom Henk, we gaan naar Dodona,
Delos en Lemnos. Dodewaard, Deelen en Lemmer."
"Met de auto?" wilde Manon weten.
"Ja, ik kan de Volvo van m'n moeder lenen."
"Viel Griekenland dan ongeveer samen met
Nederland? Ik bedoel het vermeende Griekenland."
"Je bedoelt Achaea. Nee. Bijvoorbeeld in Frankrijk
was de Argos, waar ze nu nog Argot spreken.
Het meest verraste me toch wel dat Knossos,
Oslo bleek te zijn." "Hè jammer, ik had al gehoopt
dat het hier was. Carnaval ... Knotsenburg ..."
"En waar zou Egypte liggen? Raad eens?"
"België?" waagde Carmenita.
"Nee bijna. Het departement Seine-Maritieme.
Dieppe is dan Thebe. Ik wil dat alles gaan bezoeken.
Ik ben nog meer reizen aan het plannen."



Carmenita dacht aan verre streken. "Dan ging
de Odyssee vast naar Zuid-Amerika?" "Weer bijna
goed. Midden-Amerika, namelijk Saba en Cuba."
Henk dacht aan heel dichtbij. "Zou de stuwwal
hier, die toch loopt van de Sint Jansberg tot
de Duivelsberg, ook niet een gebied met veel
heiligdommen zijn geweest? En verderop over
de grens in het Reichswald heb je bijvoorbeeld
nog een plaats die de Himmelsleiter heet.
Die dingen kunnen we op de fiets gaan bekijken."


Sint Jansberg


Duivelsberg


Reichswald

pagina 95



Manon was zowel thuis als van school
weggelopen en ging af en toe naar de
drop-out school Eigenwijs. "Die namen
zeggen me helemaal niets. Wie is nou
die Kirke of hoe heet ze ook al weer?"
"Sommige zeggen: Circe. De gevreesde godin,
met de vele toverdranken. Uit de Odyssee."
"Uit de wat? Een heks dus, een tovenares.
Circe klinkt al meer naar Zierikzee, vind ik.
Gebruikte ze ook al paddo's? Vast wel ..."
"Nou je het zegt. Ik ben wel allerlei kruiden
tegengekomen maar geen paddenstoelen,
geloof ik, moet ik straks eens nakijken."
"Kom zo mee naar de steenfabriek. Kunnen
we er een paar uitproberen." "Is het goed als
ik André en Lili ook vraag?" "Voor mijn part.
Heet jij echt Femios?" "Nee, Henk."



Ik ben een puntig kaalkopje
Pluk mij en eet mij op
Dan zal ik jou vertonen
De wereld op z'n kop

My secret charme is
They can't figure me out
My secret wish is
Big secret power
I reckon inna
RRaggamuffinstyledubbbbb

(I Man On)

pagina 94



Ik zeg onze volksschrijver na:
Ja, jongens en meisjes,
zoals jullie allemaal hadden kunnen weten,
ligt Troje helemaal niet in Turkije.
Nee, alle knuffelkonijnen en
geheim gemartelde jongens
weten heel goed waar Troje gelegen was.
In het perfide Albion. In de Gog Magog heuvelen.
Jullie zullen zeggen: is dat niet uit de bijbel?
Ja, bij Ezekiël en ook uit de Apocalyps.
Maar in de zestiende eeuw stonden de heuvels
van Ditton Woods ten zuiden van Cambridge
nog bekend als Gog Magog.



Niet gedacht he?
De stem,
van ome Gerard,
óók nog te zullen horen,
ook nog te zullen hóren.
(en die van ome Fons)



Ja, beste lezers,
U zult het misschien
niet meer gewend zijn,
zo aangesproken te worden.
Wat wil nu het geval?
Eendje Kwak en de Knobbelzwaan
almede de broers Eekhoorn en Konijn
hadden gedacht dat
de Tijd wel Rijp zou zijn
om de Waarheid te onthullen dat
de klassieke, of beter de pré-klassieke verhalen,
zich in plaats van rond de Middellandse Zee
in het Keltische, of beter het pré-Keltische
Europa van de Atlantische kust afspelen.

pagina 93



Manon was een tijdje geleden naar Zeeland geweest
om paddo's te plukken. "Bij Grave of de provincie?"
"De provincie. Ergens in de buurt van Zierikzee."
Iens belangstelling was opgeveerd. "Nou, dat is
toevallig zeg. Laat ik nou net een boek aan het
lezen zijn, van Iman Wilkens, waarin hij beweert
dat Schouwen het eiland van Kirke, Aiaia zou zijn.
Zierikzee en de talloze 'kerke' uitgangen moeten
daar nog aan herinneren. Hij heeft ook de vraag
opgelost waar Erembië ligt. "In de Peel zeker?"
"Nee Henk, dat is Pylos. Erembië is Eramecourt
in noord-Frankrijk, Picardië. Ja, ik ben er helemaal
ingedoken. Ben nu bezig met een aan aantal boeken
waar hij zich op baseert." "En Ithaka dan?" "Cadiz in
Spanje." "Is geen eiland, Ien." "In de bronstijd wel."

pagina 92



Henk was Ien en Manon tegengekomen
in de Lange Hezelstraat en ze hadden
hem gevraagd te komen kijken naar een
optreden van Manons ragamuffinband die
avond in Doornroosje.



"Hé, die Femios." Ien stelde voor even
een espresso te gaan drinken. "Goed."
Manon wilde een kopje heet water.
Uit haar rugzak haalde ze een rond
blikje met groene thee.



"Ik neem nooit uppers. Niet meer.
Ik zo'n beetje alle dope uitgeprobeerd,
maar ik heb al zoveel energie van mezelf,
dat ik dan zo'n beetje uit m'n vel spring.
Af en toe neem ik downers. Maar de enige
interessante dope is eigenlijk die waar
je lichtjes van gaat hallucineren.

pagina 91


Ben Borgart

Er zijn ogenblikken dat een mens zichzelf
een klap voor z'n kop zou willen geven.
"Crazy ..." Goed beschouwd mocht Ien
nog blij zijn dat ze maar tot haar middel
door het ijs gezakt was. Daar in de Ooij.
Op de Waaldijk stond een meisje met een
racefiets. Evenals Cuzzi uit 'de vuilnisroos'
van Ben Borgart werd Ien 'geconfronteerd
met een ternauwernood aan het kind-stadium
ontgroeid meisje.' Maar gelukkig wapperden
er geen haren 'als dubieus bewijs van ernst en
echtheid.' Wel was ze toevallig in een oranje
trainingspak gekleed. "Ben door het ijs gezakt"
zei Ien om de situatie enigszins te verklaren.



"Moet je mijn trainingsbroek even aan?"
"Is me te klein" zei Ien. "Denk van niet.
Het is erg rekbaar spul. zie je." "Crazy ...
je heet toevallig toch niet Ellie Jurriaans, he?"
"Nee, Manon ... hoe zo?" "Nee, laat maar."
"Neem nou maar. Ik heb er nog een fietsbroek
onder aan. Als je wilt, kunnen we jouw spullen
bij mij drogen. Ik woon verderop. Op het terrein
van een oude steenfabriek. Gindse schoorsteen."
"Ja, is goed. Wil je even m'n schoenen halen.
Die zitten onder de snelbinder. Mijn fiets staat
een bocht terug ergens tegen een boom aan.
Een licht-blauwe fiets en suède schoenen.
Wacht, het sleuteltje zit nog in die natte rok."

pagina 90

"Je had het ze eerst moeten vragen."
Misschien, daar is het nu te laat voor.
Ik heb vanmorgen een drilboor gehuurd.
Trouwens, zo ingrijpend wordt het ook niet.
De wasmachine kan naar de garage, die
staat toch leeg. Verder hoef ik er alleen
de douchebak uit te slopen ... badkuip erin ...
wat tegels er tegenaan ... een nieuwe kraan ..."
" Jaja, dat zal wel." Carmenita kreeg gelijk.
Henk is er een week mee bezig geweest.
En dat van die kraan heeft hij maar laten zijn.
Een bad vullen gaat ook via de douchekop.



Van het voorschot op de uitkering had hij een
nieuw tweepersoons bed gekocht. Zodat ze
weer naar zijn eigen kamer konden verhuizen.
Zijn bromfiets was verkocht, maar Carmenita
had toch bij moeten leggen voor de badkamer.
De glans van de eerste verliefdheid vervaagde.
"... alleen, je maakt me nooit complimentjes of zo."
"Wel, laatst nog." "Noem je dat een compliment:
'wat zit je broek weer leuk.' Dat kan toch alleen
sarcastisch bedoeld zijn." Je zegt het toch ook
van haar?" "Je weet best wat ik bedoel Samrink."
"Wil je dat nooit meer doen?" "Wat?" "Me bij de
achternaam noemen." "Als jij niet meer ..."

pagina 89

Twee van de draaiorgels had Mirjam nog
wel geërfd van haar vader. Diens vader
was nog een echte 'mausifalliratski' geweest.
Zo'n man die met zijn buikorgel rondtrok en
ijzerwaren, sponzen, borstels, wat al niet meer
verkocht. Een Oostenrijkse oorlogsinvalide
die in plaats van een pensioen een draaiorgel
had gekregen. Mirjams vader was in 1935
uit Duitsland gevlucht. Het leek wel of iedere
generatie een stap verder naar het westen
deed. Dat zou Henk te denken moeten geven.
Er waren al eerder mensen aan de deur geweest,
die enorme prijzen geboden hadden voor een
pierement. Maar Nederland probeerde ze in
eigen land te houden. Nationaal cultuurbezit.



"Ik ga m'n bromfiets ook verkopen en ik ga
een uitkering aanvragen. Kunnen jullie voor
jullie gaan een paar formulieren of verklaringen
ondertekenen. En allemaal dat soort dingen als:
hoeveel de vaste lasten zijn, en dat soort gedoe."
Carmenita dacht: "Kunnen we binnenkort weer
in een ouderlijk bed slapen." Met zijn tweeën
in dat eenpersoonsbed bleef toch behelpen.
"Nemen jullie Monza en Kazan weer mee?"
"God dank." mompelde Carmenita onhoorbaar.

pagina 88

O, zinnen die met met 'O' begonnen
Toen dichters nog zwijm'len vermochten
gezeten bij ruischenden watervallen
Onder avondlijken zwerken.

O, die verhalen van een arg'loos beminnen
Dan wel teder, weemoedelijk smachten
Van geest, ziel of droom van zinnen
Zinnen die met 'O' beginnen.



"O, ik denk dat ze helemaal niet over Boet
zullen beginnen, Henk. Ze weten het wel.
Zoals ik ze deze dagen heb meegemaakt ...
je ouders ... nee, daar zijn ze te tactvol voor."

"O, we moeten iets met je bepraten, Henk.
We willen voor langere tijd weer terug naar
Ierland gaan en om dat alles te financieren
gaan we de hele orgelrataplan verkopen."

"O, dat menen jullie toch niet. Wat? ...
Morgen komt er al iemand? Nee, nee,
ik weet dat Boet en ik ook onze eigen
weg zoeken. Dus natuurlijk jullie ook."

pagina 87

Niet zo lang nadat Marie terug naar Brussel
was gegaan, liet de moeder van Carmenita
weten dat ze binnenkort naar huis zou komen.
"Ik zie niet in waarom ik je moeder beter niet
kan ontmoeten. Wat is dat nou? Ik bedoel,
als ze hier nou weer komt wonen, misschien
wel met haar pater, dan zijn we zo weg hoor.
Maar we hoeven nu toch niet op stel en sprong
te vertrekken." Terwijl hij zo bezig was, dacht
Henk opeens aan één van de weinige raadgevingen
van zijn vader. "Vóór je van plan bent wat langer
bij een vrouw te blijven, bekijk haar moeder eens.
Er is een goede kans dat ze op haar gaat lijken.
Of nog beter, de grootmoeder. Karakters slaan
vaak een generatie over." Iets van die strekking.



"Nee, geen sprake van. Ik weet precies hoe dat
zal gaan. Voor mij wordt dat heel beschamend,
maar ook voor jou zou het geen pretje zijn. Echt,
geloof me, je zou voortdurend gewikt en gewogen
worden. En ik had sowieso altijd ruzie met haar.
Ik ga op vakantie. Je kunt mee komen als je wilt.
Waar zullen we naar toe gaan? Tijd zat. Het duurt
nog maanden voordat Marie die productiemensen
zover heeft. Ik voel wel wat voor Sicilië, daar is
het nu nog lekker warm." En zo was het ook.
Na drie heerlijke weken besloot Henk dat hij
er geen enkel bezwaar tegen had om Carmenita
aan zijn moeder te laten zien. Vanaf Zaventem
belden ze Marie, maar toen die niet thuis bleek,
zijn ze meteen naar Nijmegen doorgereisd.

pagina 86

Carmenita en Henk lagen samen in bad.
"Marie, met haar slot. Strauss heeft het laatste
er al over gezegd." Ze zong Henk voor:
"Gibt es einen der nicht trivial ist?" Uit Capriccio.
Toen vroeg ze hem wat voor muziek hij bij zijn
begrafenis zou willen. "Geen idee ... en jij?"
"De muziek die je nu hoort. De symfonie
nr. 44 in E-mineur van Joseph Haydn. Hij heeft
het voor zijn eigen begrafenis gecomponeerd.
Het langzame gedeelte althans. Maar ze hebben
bij zijn dood het requiem van Mozart gespeeld."



"Het liefst stel ik me mijn dood voor zonder
begrafenis. Meer zo als in indianenverhalen.
Dat een oude krijger zijn dood voelt aankomen
en zich dan terugtrekt op een geliefde eenzame
plek om er rustig het sterven af te wachten.
Ooit hield ik eens een spreekbeurt op school
over Slauerhoff. Van Paul overgenomen, maar
ik had er een rijmend slot aan gebreid.
Ik geloof dat ik nog weet hoe het ging."
Hij wou een eerlijk zeemansgraf
Dat wou ie al van jongs aan af
Of is het nou: van jongs af aan
Afijn, 't is niet zo gegaan
Tenslotte vond ie z'n Elysium
In een rusthuis te Hilversum.


Slauerhoff

pagina 85

Snajper, snajper
Stop je geschiet
Hoor je onze bede niet?
We gaan hout sprokkelen
Tussen het puin
Maar dit jaar niet
Voor het zonnewendevuur
Dat vieren we niet
Zegt de oude Radomir
Heilige heilige Samovar
Wie staat er achter gene spar?
Slaviër of Ottoman?
Dracula of Peter Pan?
Snajper, snajper
Hoor je niet?
Spaar de zingers
Van dit lied.



Carmenita wou contactlenzen.
"Nee, geen contactlenzen, componisten
dragen brillen. Wel zou je je snorretje ook
kunnen blonderen... oei dat was tegen
het zere been." "Pfoe, ik kan daar best tegen.
Jij bent juist eerder op je teentjes getrapt...
Enkidu." Ze wist dat hij gruwde van het
koosnaampje dat ze voor hem had bedacht.
"Ça suffit. We moeten vandaag hard werken.
Net nu het zo goed opschiet. Ik moet over twee
weken in de slag met de producent en over
dat einde ben ik nog helemaal niet tevreden."
Marie hield de wind er goed onder.

pagina 84



Marie had een idee "Als we de zaak nou nog
eens verplaatsten, of misschien beter, terug
naar Oudenaarde (Odenaarde, zei ze) brachten.
We zouden alles kunnen reconstrueren. Ook
het einde waar de inwoners hun kaarsen weer
ontsteken aan de rug van het blote meisje."
Carmenita wilde alleen de grondgedachte
gebruiken en daarvan iets geheel nieuws maken.
"Ik zou het liever in deze tijd zien spelen.
Het verhaal begint met kinderen die hout aan
het sprokkelen zijn voor het zonnewendevuur.
Als we dat zo laten, moeten we ook nog een
kinderkoor organiseren. En waar bestaat dat
gebruik nog? Op welke dag wordt het gevierd?"



Dat kon opgezocht worden. Bij Strauss heette
het in het Beiers: heilinga Veit. Dus Sankt Veit
of Sint Vitus en dat is 15 juni. Maar in Vlaanderen
vierden ze de langste dag, of liever de kortste
nacht op Sint Jan (Johannes de Doper): 24 juni.
"Weet je waar ze zwaar om brandhout verlegen
zitten? In Bosnië." "Maar Henk ... dat is het.
Ik zie het al voor me. Een kapotgeschoten stadje,
kinderen die hout zoeken in het puin, heel bang
voor sluipschutters. Van de burgemeester maken
we de commandant van een strijdgroep. En in die
bende vecht het 14-jarig vriendje van één van de
meisjes ..." Marie begon op dreef te raken.
Henk maakte de tekst voor het openingslied.

pagina 83

Henk en Marie hadden in de keuken gezwegen
in de hoop toch een woordje te kunnen opvangen.
"Maak je niet ongerust, hij neemt het, geloof ik,
niet slecht op en hij is natuurlijk kwader op mij
dan op jou. En op jou Marie, hij denkt zelfs dat
jij er achter zit. Hij wilde me, alleen het idee al,
meenemen naar Zuid-Afrika. Enfin hij ziet maar."
Er waren meer dingen waar Henk zich zorgen om
maakte. Zoals het feit dat hij maar met enkele
honderden gulden op zak was vertrokken zodat
hij nu al twee weken op hun kosten leefde.
Ook weer niet al te grote zorgen. Het scheen
dat Carmenita leefde uit de korf zonder zorg.


Richard Strauss.......Ernst von Wolzogen......Richard Wagner

Strauss en de tekstdichter von Wolzogen hadden
voor 'Feuersnot' de handeling van de sage
'Het gedoofde vuur van Oudenaerde' naar
München verplaatst om de stad een kool te stoven.
Zowel Richard Strauss als zijn grote voorbeeld
Richard Wagner waren door de Beierse stad
niet altijd even vriendelijk behandeld. Dus legt
hij de held Kunrad deze woorden in de mond:
"Sein Wagen kam allzu gewagt euch vor,
Da triebt ihr den Wagner aus dem Tor
Den bösen Feind, den triebt ihr nit aus
Der stellt sich euch immer auf's neu' zum Strauss."

Een fragment uit Feuersnot:

pagina 82



Het 'dopo' van Capriccio klinkt net iets beter
dan het 'e poi' uit de titel van Salieri's opera
van zo'n 150 jaar eerder. Stefan Zweig maakte
Strauss attent op het libretto hiervoor geschreven
door een priester genaamd Casti, maar wilde het
niet voor hem bewerken omdat Strauss onder de
nazi's was blijven doorwerken. De Uraufführung
in 1942 was 'Unter der Schirmherrschaft des
Herrn Reichsministers Dr Joseph Goebbels.'
In 1786 was België nog de Oostenrijkse
Nederlanden en keizer Jozef II had ter ere
van het bezoek van de gouverneurs-generaal
van de Oostenrijkse Nederlanden, een feest
georganiseerd waarbij zowel een stuk van Mozart
als van Salieri werden opgevoerd. Prima la musica
e poi le parole, en van Mozart: der Schauspieldirektor.



Daarna begonnen Carmenita en Marie een heel
gesprek over de film Amadeus, die Henk niet gezien
had. Hij kon pas weer inhaken toen ze het hadden
over de oorzaak van het gerucht van de vergiftiging
van Mozart door Salieri en Henk het woord: Poesjkin
opving. Zo kon hij het gesprek op Onegin brengen.
Dat hij ooit met een vriend en een vriendin van
school wat had willen schrijven en dat hij ...
Toen opeens de telefoon ging en Carmenita
met handgebaren hen naar de keuken stuurde.
Met haar lippen vormde ze de zin: Boet aan de lijn.

pagina 81



Soms, nee vaak, was de conversatie tussen
Marie en Carmenita voor Henk geheel niet
te volgen. Wanneer ze in muziekterminologie
praatten of bijvoorbeeld over hun kennissen.
Ook een opmerking als "... dat Bolwieser net zo
eindigt als Siddhartha." ging hem boven de pet.
Dan vroeg hij ook niet om uitleg. Hij luisterde
eigenlijk alleen nog naar het gekabbel van hun
stemmen en zat verliefd voor zich uit te staren.
Of hij bedacht: "als Boet hier binnenkort maar niet
voor de deur staat." Maar toch slaagden zij erin
om Henk bij hun artistieke werk te betrekken.



Carmenita speelde hem stukken voor op de piano.
"Kijk, ik zal het je uitleggen aan de hand van de
partituur van Capriccio. Stel je voor: een zaal in
rococcostijl. Dichter Olivier en musicus Flamand
die zich 'verliebter Feinde' en 'freundliche Gegner'
noemen, willen de Gräfin laten beslissen tussen
hetgeen zij voor staan. Hier op bladzijde 16 zingt
Olivier: 'Wort oder Ton?' en dan antwoordt
Flamand: 'Sie wird es entscheiden.' Olivier weer:
'Prima le parole dopo la musica!' Flamand:
'Prima la musica dopo le parole!' dus ..."
"Ho ho, even wat langzamer. Ik kan wel noten
lezen, maar het is meer één voor één decoderen.
Als ik mijn vader hielp bij het orgelboeken stanzen.
Eens kijken of ik het nog kan: f f f a ..." "ja, de
verhoging naar a staat dan voor het vraagteken."

pagina 80

"In de logeerkamer huist Marie al een paar dagen.
Dus waarom kom je vannacht niet bij mij slapen?
Of wil je per sé op de sofa slapen, nee toch?"
"Nou ik dacht eerst dat jullie misschien wel
bij elkaar sliepen ... maar nu je het vraagt ..."
"Marie wacht nog op haar Kokoschka, Mahler,
Gropius of Werfel en houdt ondertussen een
soort Zemlinsky aan het lijntje. Of zeggen je
die namen niets?" "Alleen Mahler ken ik."
"Ik vergelijk haar met Alma Mahler, toen nog
Schindler geheten, die haar jonge muziekleraar
Alexander von Zemlinsky alles toestond, behalve
zoals ze dat noemt: tot het uiterste te gaan.
Om dat te bewaren voor iemand die
vermoedelijk meer naam zal gaan maken."


Alexander von Zemlinsky .............Alma Schindler

"De vergelijking is trouwens van Marie zelf.
We kwamen er op door het verhaal van Feuersnot.
Ook daar wordt een minnaar aan het lijntje gehouden,
maar dan niet alleen figuurlijk. Aan een touw in een
mand waarin ene Diemut hem 's nachts omhoog
zou hijsen blijft Kunrad halverwege bungelen.
Maar genoeg over anderen. Laat ons het over..."
"Laat ons ... naar de slaapkamer gaan."
"Dit is nog het bed waar mijn ouders in sliepen."
"Ik ... eh, heb eigenlijk ook nog nooit ...
eh, ben ook nog nooit tot het uiterste gegaan."
Dat zou er die nacht ook niet van komen.
Wel leerde ze hem haar te vingeren en
kwam hij al klaar toen ze zijn ontblote eikel
tussen haar best wel grote borsten kneedde.


Die Windsbraut - Oskar Kokoschka

pagina 79

"Ik zal er geen doekjes omwinden" zei Carmenita.
"Het is uit met Boet. Ik heb je broer aan de dijk
gezet." Marie corrigeerde: "Nou ja, eigenlijk moet
je dat nog doen, hij is alleen met ruzie weggegaan."
De kippenlevertjes begonnen Henk allengs minder
te smaken, maar naarmate er meer gedronken werd
begon hij zich wat losser te voelen en gedragen.
's Avonds bakten ze nog een keer frieten en maakten
plannen om de volgende dag naar Brussel te gaan.
Ze zouden in bibliotheken materiaal zoals libretti
en partituren gaan zoeken. Van Richard Strauss:
Feuersnot, Ariadne auf Naxos en Capriccio.
En van Antonio Salieri: La grotta di Trofonio
en Prima la musica e poi le parole.


Richard Strauss

Het was overigens het verhaal van Trofonio
geweest dat de aanleiding vormde om Henk
uit te nodigen. Samen met Marie had Carmenita
in een Opernführer zitten bladeren om de
inspiratie een duwtje in de rug te geven.
De tweelingdochters van een zekere Aristone,
Ofelia en Dori mogen zelf hun aanstaande kiezen.
Maar dan ontdekken de mannen van hun keuze
de grot waar Trofonio bewerkstelligt dat de
karaktertrekken worden verwisseld en dat leidt
dan tot de gebruikelijke kronkelingen van de
Arcadische intrige en natuurlijk een happy end.
"Weet je, een keer bracht Boet zijn jongere
broer mee en eigenlijk leek me die ... Henk
heet hij ... minstens zo leuk en nou dacht ik ..."
"Meteen opbellen." had Marie toen gezegd.


Antonio Salieri

pagina 78

Heeft het roerig Rijnland reeds vernomen
Dat Henk Samrink in België is aangekomen?
Jullie Bataven, Sugambren of Usipeten
Of hoe die stammen daar ook mogen heten
Wordt bericht hoe een kort telefoongesprek
Zou leiden tot een hals over koppig vertrek.
Net voordat hij naar Amsterdam zou gaan
Maakt hij die beslissing gauw ongedaan.
"Zin om in Trofonio van Salieri te figureren?
Ook al moet je daarbij wel uit de kleren?"
En op Carmenita's openhartige vraag
Antwoordde hij: (je raadt het) "allicht, zelfs ..."
(vrij naar:)


Marcus Valerius Martialis

Op het station van Heist-op-den-Berg herkende
hij haar nauwelijks met dat spierwitte haar.
Ze had het gebleekt met een goedje dat
vroeger spuma batava genoemd werd.
Thuis stelde hem voor aan Marie Morneau,
de regisseuse met wie ze mocht gaan werken
aan wat in de opdracht stond omschreven als:
een muzikale opvoering van hooguit twee akten.
Dat van die naaktrol was een plagerijtje geweest.
"Zek gerust Marie, oor ..." In zijn verwarring
had Henk "mevrouw" of zo iets gemompeld.
Onder het eten noemde ze hem: poil de carotte.
"Peenhaar" verklaarde Carmenita. "Haar oudoom
Jules Renard schreef de roman Poil de Carotte en
zodoende ..." Marie: "et is ook een eenakter."
Carmenita probeerde Marie na te doen. " Et kan
me niet skelen of et een vortel of een peen is."
Henk voelde zich niet helemaal op zijn gemak.

pagina 77

"Pfff... was dat schrikken... hoe wisten jullie
dat ik weer thuis was?" "Dat wisten we ook
niet, wel Walter?" "We waren zo van slag en
toen die motoragent vroeg of hij iemand kon
waarschuwen heb ik zonder nadenken ons
telefoonnummer genoemd, denk ik... en toen
kwamen de ambulances en moesten we toch
nog naar het ziekenhuis. En zo meteen naar
de dierenarts. Ik geloof dat Monza er het ergst
aan toe is." "Waren jullie met de aanhanger?"
"Nee, we hadden ze gewoon op de achterbank.
Dat is vermoedelijk hun redding geweest.
Ze zijn met de dierenambulance mee."



Henk moest het schrift nog terugbrengen.
"Hoi, Ien. Ik heb het gehoord van Tony.
Eh... over Tony. Gaat het weer een beetje?"
"Ik heb geen tijd om er veel aan te denken.
Ben hard aan het werk want ik heb nog
maar een paar dagen voor mijn scriptie.
Gelukkig helpt de opa van Paul een beetje.
Hij had het idee om bij gebrek aan materiaal
het onderwerp uit te breiden met de theorie
van Robert Graves over de rol van de grote
moedergodin in de oudheid. Het lukt wel"

pagina 76

Ook Ien kreeg een telefoontje. Van haar moeder.
Maar met een veel slechtere boodschap.
"Tony is dood." "Wat?..." "Kom onmiddellijk
naar huis, we gaan vanavond nog naar Engeland."
En in de trein onderweg naar Zeebrugge:
"Maar hoe kwam hij dan aan die boot?"
"Ik weet ook alleen maar dat wat zijn zuster
mij over de telefoon verteld heeft. Hij had pas
een klein jacht geërfd van zijn oom Reggie,
de bokspromoter. Net als hij een zwart schaap
in de familie Sarie." "Denk je dat wij hem nog
zullen moeten identificeren?" "Zijn zuster zei
dat er niet veel te identificeren viel, de kajuit
en het lichaam waren totaal verkoold geweest.
Ze hadden zijn ... tandarts moeten raadplegen."



"Als ik iets uit mijn gedachten wil bannen, ga ik in
gedachten rare liedjes zingen als: zeg heb je 't al
gehoord van ome Thijs ..." "Goh ik ook. Laatst nog:
Somebody's watching me. Van Rockwell of zo ...
Ik zie er wel tegen op. En dan ... twee wildvreemde
mensen die ik opa en oma moet gaan noemen?"
"Dat hoeft niet. Het zal allemaal wel meevallen."
"Maar Tony mocht ze toch ook niet al te graag?"
"Nee, althans hij praatte er liever niet over."
"Van oma, ik bedoel jouw moeder, herinner ik me
dat ze me vertelde dat die vlekken op de maan
geen gezicht vormden. Mensen zien al gauw
gezichten in wolken, rotsen en boomstronken.
Maar dat als je goed keek, was het duidelijk
een oud vrouwtje met een takkenbos op haar rug.
"De schaduw van een haas, toen ik klein was."

pagina 75

Het was zo stil thuis en ook op straat
en Henk wist niet hoe lang hij al uit het raam
stond te kijken of waar hij naar had gestaard.
Maar de zon was inmiddels ondergegaan
en nu stond parmantig daar Venus te stralen
boven de wiegende prilgroene leilindebladeren
tegen de donkerblauwe lucht waarin andere
planeten of sterren ontbraken, ook de maan.
Slechts de stoeptegels weerkaatsten
de zwak oranje gloed van straatlantaarns.
De rechterhand in de linkerelleboog gehaakt
terwijl de linkerhand zich bevond achter
de biceps van de ook gebogen rechterarm.



Hij werd uit zijn overpeinzingen opgeschrikt
door de telefoon. "Met Henk." "Samrink?...
Ananasstraat?" "Ja eh..." "U spreekt met
agent van Geest van de rijkspolitie.
Walter en Mirjam Samrink, zijn dat uw ouders?"
"Eh ja..." "Zij hebben hedenmiddag een ongeluk
gehad met de auto... ergens bij Grave."
"Bij Grave...?" Zo verbouwereerd was hij dat
hij vergat om... "Nee, maakt u zich niet ongerust.
Ze zijn zo goed als ongedeerd, maar voor
röntgenopnamen naar het Radboud ziekenhuis
gebracht voor alle zekerheid, maar de auto is
total loss." "Ja bedankt, ik ben al onderweg."


View Larger Map

pagina 74

Maar later begonnen ze over televisieprogramma's
te praten en ze zouden pas uitgaan tegen enen.
En André begon al wat minder sympathiek te
worden in Henks ogen, toen hij zei: "Ik heb drie
studierichtingen overwogen: culturele antropologie,
pedagogiek en kunstgeschiedenis, omdat je daar
de meeste vrouwen vindt." Toen hij Ien haar
wenkbrauwen zag optrekken, verdergaand:
"Ik ben heel blij met mijn uiteindelijke keuze,
anders had ik jou misschien nooit ontmoet."
"Slijmbal. Weet je hoe jij zijn keuze bepaald
heeft?" "Dobbelstenen?" "Bijna, I Tjing."
Paul keek Henk aan en leek te vragen:
"Zullen we dan maar gaan?"



Wat Paul niet wist was dat Henk met een bedoeling
was gekomen. "Dat schrift dat we op school bijhielden,
Ien, je weet wel, met onze teksten... Dat heb je toch
nog? Hier toevallig?" "Ja maar, wat wil je daarmee?"
"Bewerken... opnieuw vertellen, er een boel in
veranderen en nog veel meer... ik weet het nog
niet precies. Het leek me gewoon..." Ik weet het
ook nog niet, ik wil het graag zelf bewaren voor
later." "Bewaren... later..." smaalde Henk.
"Goed, maar laat me het dan minstens kopiëren.
Dan breng ik het deze week nog terug." Alleen
aan Paul had Henk iets over zijn filmactiviteiten
verteld en die kon zich er wel iets bij voorstellen:
"Een scenario of script misschien, Henk?"

pagina 73



"Mijn voorstelling van antropologisch veldwerk is
al behoorlijk bijgesteld. In barre omstandigheden
de laatste wilden lastig vallen met camera's en
cassetterecorders. Chagnon had zelfs ponskaarten.
Een beetje de witte sjamaan uithangen, of je nu
wilde of niet, je werd in die rol gedwongen.
Spannende verhalen, maar behalve dat ook
tamelijk weerzinwekkend. Nee, dan onderzoek
naar de Picten, een niet meer bestaand volk,
waar je hooguit nog sporen van vindt in Schotland.
Archeologische antropologie, bestaat zo iets?"



Ze plaagden Lili met het feit dat ze vegetariër
was, maar die liet zich niet op de kast jagen.
"Gebruik je de pil dan ook niet?" "Nee, ik kom
uit Oss en weet heus wel waar de Organon haar
pillen van draait, je kan de bakken met organen
van de ene naar de andere fabriek zien rollen.
En begin nou niet over condooms, waarvoor brute
insnijding en uitbuiting van arme derde wereld
rubberbomen noodzakelijk is, zoals iemand ooit
tegenwierp, want dat is flauw. Waarom zou je
eigenlijk de pil nog gebruiken als je hem toch al
principieel een kapotje omdeed om je tegen allerlei
virussen te beschermen?" Paul probeerde het gesprek
op een ander onderwerp te brengen, maar Henk kon
niet laten te zeggen: "Hij gaat vader worden."