pagina 89

Twee van de draaiorgels had Mirjam nog
wel geërfd van haar vader. Diens vader
was nog een echte 'mausifalliratski' geweest.
Zo'n man die met zijn buikorgel rondtrok en
ijzerwaren, sponzen, borstels, wat al niet meer
verkocht. Een Oostenrijkse oorlogsinvalide
die in plaats van een pensioen een draaiorgel
had gekregen. Mirjams vader was in 1935
uit Duitsland gevlucht. Het leek wel of iedere
generatie een stap verder naar het westen
deed. Dat zou Henk te denken moeten geven.
Er waren al eerder mensen aan de deur geweest,
die enorme prijzen geboden hadden voor een
pierement. Maar Nederland probeerde ze in
eigen land te houden. Nationaal cultuurbezit.



"Ik ga m'n bromfiets ook verkopen en ik ga
een uitkering aanvragen. Kunnen jullie voor
jullie gaan een paar formulieren of verklaringen
ondertekenen. En allemaal dat soort dingen als:
hoeveel de vaste lasten zijn, en dat soort gedoe."
Carmenita dacht: "Kunnen we binnenkort weer
in een ouderlijk bed slapen." Met zijn tweeën
in dat eenpersoonsbed bleef toch behelpen.
"Nemen jullie Monza en Kazan weer mee?"
"God dank." mompelde Carmenita onhoorbaar.

pagina 88

O, zinnen die met met 'O' begonnen
Toen dichters nog zwijm'len vermochten
gezeten bij ruischenden watervallen
Onder avondlijken zwerken.

O, die verhalen van een arg'loos beminnen
Dan wel teder, weemoedelijk smachten
Van geest, ziel of droom van zinnen
Zinnen die met 'O' beginnen.



"O, ik denk dat ze helemaal niet over Boet
zullen beginnen, Henk. Ze weten het wel.
Zoals ik ze deze dagen heb meegemaakt ...
je ouders ... nee, daar zijn ze te tactvol voor."

"O, we moeten iets met je bepraten, Henk.
We willen voor langere tijd weer terug naar
Ierland gaan en om dat alles te financieren
gaan we de hele orgelrataplan verkopen."

"O, dat menen jullie toch niet. Wat? ...
Morgen komt er al iemand? Nee, nee,
ik weet dat Boet en ik ook onze eigen
weg zoeken. Dus natuurlijk jullie ook."

pagina 87

Niet zo lang nadat Marie terug naar Brussel
was gegaan, liet de moeder van Carmenita
weten dat ze binnenkort naar huis zou komen.
"Ik zie niet in waarom ik je moeder beter niet
kan ontmoeten. Wat is dat nou? Ik bedoel,
als ze hier nou weer komt wonen, misschien
wel met haar pater, dan zijn we zo weg hoor.
Maar we hoeven nu toch niet op stel en sprong
te vertrekken." Terwijl hij zo bezig was, dacht
Henk opeens aan één van de weinige raadgevingen
van zijn vader. "Vóór je van plan bent wat langer
bij een vrouw te blijven, bekijk haar moeder eens.
Er is een goede kans dat ze op haar gaat lijken.
Of nog beter, de grootmoeder. Karakters slaan
vaak een generatie over." Iets van die strekking.



"Nee, geen sprake van. Ik weet precies hoe dat
zal gaan. Voor mij wordt dat heel beschamend,
maar ook voor jou zou het geen pretje zijn. Echt,
geloof me, je zou voortdurend gewikt en gewogen
worden. En ik had sowieso altijd ruzie met haar.
Ik ga op vakantie. Je kunt mee komen als je wilt.
Waar zullen we naar toe gaan? Tijd zat. Het duurt
nog maanden voordat Marie die productiemensen
zover heeft. Ik voel wel wat voor Sicilië, daar is
het nu nog lekker warm." En zo was het ook.
Na drie heerlijke weken besloot Henk dat hij
er geen enkel bezwaar tegen had om Carmenita
aan zijn moeder te laten zien. Vanaf Zaventem
belden ze Marie, maar toen die niet thuis bleek,
zijn ze meteen naar Nijmegen doorgereisd.

pagina 86

Carmenita en Henk lagen samen in bad.
"Marie, met haar slot. Strauss heeft het laatste
er al over gezegd." Ze zong Henk voor:
"Gibt es einen der nicht trivial ist?" Uit Capriccio.
Toen vroeg ze hem wat voor muziek hij bij zijn
begrafenis zou willen. "Geen idee ... en jij?"
"De muziek die je nu hoort. De symfonie
nr. 44 in E-mineur van Joseph Haydn. Hij heeft
het voor zijn eigen begrafenis gecomponeerd.
Het langzame gedeelte althans. Maar ze hebben
bij zijn dood het requiem van Mozart gespeeld."



"Het liefst stel ik me mijn dood voor zonder
begrafenis. Meer zo als in indianenverhalen.
Dat een oude krijger zijn dood voelt aankomen
en zich dan terugtrekt op een geliefde eenzame
plek om er rustig het sterven af te wachten.
Ooit hield ik eens een spreekbeurt op school
over Slauerhoff. Van Paul overgenomen, maar
ik had er een rijmend slot aan gebreid.
Ik geloof dat ik nog weet hoe het ging."
Hij wou een eerlijk zeemansgraf
Dat wou ie al van jongs aan af
Of is het nou: van jongs af aan
Afijn, 't is niet zo gegaan
Tenslotte vond ie z'n Elysium
In een rusthuis te Hilversum.


Slauerhoff