pagina 102

Nog één keer kwam hij Carmenita tegen.
In het Renpaard was Henk aan het biljarten
met Manon, toen zij met André binnen kwam.
Dat was allemaal nog tot daar aan toe geweest,
ware het niet dat zij zijn lievelings T-shirt aan
had. Dat Henk nog afgetroggeld had van Marie.
Een groen handbal-truitje met in witte letters erop:
St Gobain Tergnier. Hij legde zijn keu op het
biljard, liep op haar toe, nam het shirt bij de hals
en scheurde het tot aan de zoom open. "Zo!"
André had hij daarna ook niet meer gezien.
Misschien waren ze beiden naar Brussel.



Manon vertelde dat Ien helemaal doorgedraaid
was. "Ze heeft ontdekt dat de goden mensen
waren. Ze had het over een Theo en over een
golfer, Norman of zo." "Ja, Greg Norman."
Later had Henk er Ien zelf naar gevraagd.
"Probeer je voor te stellen. Een vorst maakt
een rondgang door zijn rijk. Daar verschijnen
rijk uitgedoste noorderlingen. Jonge blonde
goden, oorspronkelijk uit Gotland stammend,
maar door de klimaatsveranderingen gedwongen
hun zetel steeds verder naar het zuiden te
verplaatsen. Van Kreta naar Delos, uiteindelijk
naar de Olympos, de Mont Blanc. En de winters
brengen ze door in Ethiopië, zoals Africa toen
heette, in Marokko, Kythera de stad van Hera."