pagina 38

Ien verdacht haar moeder ervan
een verhouding te hebben met de
vertegenwoordiger van Novidental.
Een engerd met een rossig baardje.
Zij oefende mede namens Tony wraak,
op papier althans.

Lieve Mona,

toen ik gladjanus Jean Potage, die mafkees,
in adamskostuum vond op mijn vlijtig liesje,
werd ik een razende Roeland en zei:
"Dat zal Jaap heten, pak je todden, Jopie.
Snel of ik sla je in de Maartenskliniek."
Hij zag bleek als de dood van Pierlala
en werd op slag een brave Hendrik.
"Jesusfiguur met je judasbaard, malle
August. Ik ben haar ware Jacob.
Joost mag weten wat ze in jou ziet,
Jan zak. En jij nieuwsgierig Aagje,
Ik ben gekke Henkie niet. Het moet
uit zijn, Jut en Jul. Barbertje moet hangen."
Pas na een aantal jandoedels was ik
over deze jobstijding heen.

Groeten van een ongelovige Thomas.